Overdracht/besmetting

Overdracht gebeurt aerogeen via druppeltjes vanuit de neus- of keelholte of door direct contact. Meestal ontstaat een infectie met een serotype dat recent koloniseerde in de bovenste luchtweg. Vooral kinderen, ouderen (vanaf 60 jaar) en mensen met een minder goed werkend immuunsysteem zijn vatbaar voor ziekte door pneumokokken. Dragerschap op zich is geen belangrijke risicofactor voor een infectie. Pneumokokkenziekte komt over de hele wereld voor. In landen met een gematigd klimaat, komen pneumokokken vaker voor in de winter en in het vroege voorjaar. Daarnaast lijkt er vaker een verhoogde incidentie te zijn tijdens of net na een griepepidemie.